Add parallel Print Page Options

‘O mijn God, wat schaam ik mij! Ik durf mijn hoofd niet op te heffen, mijn God, want wij hebben zwaar gezondigd. Ja, onze schuld is onmetelijk groot. De geschiedenis van ons volk vertelt van niets dan zonde. Daarom vielen wij en onze koningen en priesters in handen van heidense koningen. We werden gedood, gevangengenomen, beroofd en in het openbaar vernederd tot vandaag toe.

Maar nu bent U ons genadig. U hebt een aantal van ons uit ballingschap naar Jeruzalem laten terugkeren. U hebt ons een tijd van vreugde en verademing gegeven in onze slavernij.

Read full chapter