Add parallel Print Page Options

22 Jakob kwam dichterbij en zijn vader voelde aan hem. Hij zei: "De stem is de stem van Jakob. Maar de handen zijn de handen van Ezau." 23 En hij herkende hem niet, omdat zijn handen behaard waren, net als de handen van zijn broer Ezau. Hij wilde hem zegenen. 24 Hij vroeg: "Ben je echt mijn zoon Ezau?" Jakob zei: "Ja."

Read full chapter