Add parallel Print Page Options

11 Toen zei Lea: "Nu zal ik gelukkig zijn." Daarom noemde ze hem Gad (= 'geluk'). 12 Zilpa, de slavin van Lea, kreeg een tweede zoon. 13 Toen zei Lea: "Wat ben ik gelukkig! De vrouwen zullen jaloers zijn op mijn geluk." Daarom noemde ze hem Aser (= 'gelukkig').

Read full chapter