Add parallel Print Page Options

29 Toen antwoordde Jakob: "Je weet zelf dat ik hard voor je heb gewerkt. Ik heb goed voor je kudden gezorgd. 30 Want vóórdat ik kwam, had je niet veel vee. Maar de Heer is aldoor goed voor je geweest sinds ik bij je ben. Daardoor zijn je kudden erg groot geworden. Maar nu zou ik ook wel eens voor mijn eigen familie willen gaan werken." 31 Toen vroeg Laban: "Wat moet ik je geven?" Jakob zei: "Je hoeft me niets te geven. Ik zal weer je vee hoeden. Maar dan wil ik het volgende met je afspreken.

Read full chapter