Add parallel Print Page Options

10 En in de bronsttijd had ik een droom en zag dat de parende bokken in de kudde allemaal gespikkeld, gestreept en gevlekt waren. 11 Toen, in mijn droom, riep de Engel van God: “Jakob!” En ik antwoordde: “Ja.” 12 Hij zei dat ik de witte ooien met de gespikkelde, gevlekte en gestreepte bokken moest laten paren. “Want Ik heb gezien wat Laban u heeft aangedaan,” zei de Engel.

Read full chapter