Add parallel Print Page Options

15,16 Esauʼs kleinkinderen werden stamhoofden van de volgende stammen: de stam van Teman, de stam van Omar, de stam van Sefo, de stam van Kenaz, de stam van Korach, de stam van Gaëtam en de stam van Amalek. De bovengenoemde stammen waren nakomelingen van Elifaz, de oudste zoon van Esau en Ada. 17 De volgende stammen waren nakomelingen van Reüel, de zoon die Esau en Basemat kregen in Kanaän: de stam van Nachat, de stam van Zerach, de stam van Samma en de stam van Mizza.

Read full chapter