Add parallel Print Page Options

24 Ongeveer drie maanden later hoorde Juda dat zijn schoondochter Tamar in verwachting was, waarschijnlijk door prostitutie. ‘Breng haar naar buiten en verbrand haar!’ schreeuwde Juda. 25 Maar toen zij werd meegenomen, liet Tamar een boodschap naar haar schoonvader sturen: ‘De eigenaar van deze zegelring en deze wandelstok is de vader van mijn kind. Herkent u ze?’ 26 Juda gaf toe dat de zegelring en de wandelstok van hem waren en zei: ‘Zij staat meer in haar recht dan ik, want ik heb mijn belofte dat zij met mijn zoon Sela mocht trouwen, niet gehouden.’ Maar hij trouwde toch niet met haar.

Read full chapter