Add parallel Print Page Options

12 ‘Jawel, dat bent u wel,’ hield Jozef vol. ‘U bent hier om onze zwakke plekken te ontdekken.’ 13 ‘Dat is niet zo,’ zeiden zij, ‘wij zijn thuis met twaalf zonen en onze vader woont in het land Kanaän. Onze jongste broer is bij hem achtergebleven en een andere broer van ons is dood.’ 14 ‘Dat bewijst natuurlijk niets,’ vond Jozef. ‘U blijft spionnen voor mij.

Read full chapter