Add parallel Print Page Options

13 ‘Dat is niet zo,’ zeiden zij, ‘wij zijn thuis met twaalf zonen en onze vader woont in het land Kanaän. Onze jongste broer is bij hem achtergebleven en een andere broer van ons is dood.’ 14 ‘Dat bewijst natuurlijk niets,’ vond Jozef. ‘U blijft spionnen voor mij. 15 Maar u kunt uw verhaal bewijzen: ik zweer bij het leven van de farao dat u hier niet wegkomt voordat ik die jongste broer heb gezien.

Read full chapter