Add parallel Print Page Options

De farao zei tegen Jozef: ‘Kies maar een plaats waar ze zich kunnen vestigen. Geef hun het beste land van Egypte. Het land Gosen lijkt mij wel geschikt. En als er geschikte mensen bij zijn, mag u die wel als opzichters over mijn schaapskudden aanstellen.’

Toen bracht Jozef zijn vader Jakob bij de farao. En Jakob zegende de farao.

Read full chapter