Add parallel Print Page Options

10 Israëls ogen waren heel slecht geworden doordat hij al zo oud was. Hij kon niet veel meer zien. Jozef bracht hen dichter bij hem. Israël kuste en omhelsde hen. 11 Daarna zei Israël tegen Jozef: "Ik had nooit gedacht dat ik jou nog zou terugzien. En kijk eens, nu heeft God er zelfs voor gezorgd dat ik je kinderen nog kon zien." 12 Toen haalde Jozef de jongens bij Israëls knieën weg en knielde voor zijn vader neer.

Read full chapter