Add parallel Print Page Options

Ik zal geen medelijden hebben met haar kinderen, de bewoners van het land. Want ze aanbidden andere goden. Want hun land, hun moeder, is ontrouw aan Mij. Ze gedraagt zich verschrikkelijk. Ze dient liever andere goden. Ze denkt dat die ervoor zorgen dat ze brood en water, wol en vlas, olijf-olie en wijn heeft.[a]

Let op, daarom zal Ik doornstruiken en distels op haar weg laten groeien.[b] Ik zal een haag van doorntakken langs haar pad zetten. Daardoor kan ze de weg niet meer vinden.

Read full chapter

Footnotes

  1. Hosea 2:4 De Israëlieten dienden onder andere Baäl, de god van de Kanaänieten. Ze geloofden dat hij voor goede oogsten zorgde.
  2. Hosea 2:5 Doornstruiken zijn in de bijbel altijd een beeld van strijd en ellende.