Add parallel Print Page Options

11 Israël lijkt op een domme duif zonder verstand. Hij fladdert van de één naar de ander. Want ze gaan Egypte om hulp vragen. Daarna gaan ze naar Assur. 12 Wanneer ze gaan, zal Ik mijn vangnet over hen heen gooien. Ik zal hen neerhalen zoals je vogels uit de lucht haalt met een net. Ik zal hen vangen, zodra Ik hoor dat ze zich verzamelen.

13 Doordat ze van Mij vandaan zijn gezworven, zal het slecht met hen aflopen. Alles zal verwoest worden, omdat ze Mij niet wilden gehoorzamen. Ik wilde hen redden! Maar ze vertellen leugens over Mij.

Read full chapter