Font Size
Jeremia 3:7-9
BasisBijbel
Jeremia 3:7-9
BasisBijbel
7 Toen ze dat allemaal deed, zei Ik: 'Kom alsjeblieft weer bij Mij terug!' Maar ze kwam niet terug. Haar zus Ontrouw (= Juda) zag dat. 8 Ze zag dat Ik Wegloopster, Israël, een echtscheidings-brief gaf en haar daarmee wegstuurde, omdat ze ontrouw aan Mij was geweest.[a]
Maar Ik merkte dat Juda zich daardoor niet liet afschrikken. Ook zij ging met andere mannen naar bed. 9 Daarmee bedierf ze het land. Want ze was ontrouw aan Mij: ze aanbad goden van steen en hout.
Read full chapterFootnotes
- Jeremia 3:8 Een vrouw die ontrouw was aan haar man, werd met een echtscheidings-brief weggestuurd. Hier wordt bedoeld dat God de bevolking van het noordelijke koninkrijk Israël gevangen had laten meenemen door de koning van Assur (in 722 vóór het jaar nul). Dat was gebeurd ongeveer 100 jaar voordat Jeremia deze dingen opschreef. Over Gods 'echtscheiding' van het koninkrijk Israël is te lezen in het bijbelboek HOSEA.
BasisBijbel (BB)
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016