Add parallel Print Page Options

14 Ze gaven Gedalja[a] bevel mij te laten gaan. Zo bleef ik achter in Juda.

15 In de tijd dat ik in de gevangenis van het paleis zat, had de Heer tegen mij gezegd: 16 "Zeg tegen de Ethiopiër Ebed-Melech: Dit zegt de Heer van de hemelse legers, de God van Israël: Ik zal doen wat Ik over deze stad gezegd heb. Alle rampen die Ik genoemd heb, zul je zien gebeuren. Ik zal niet langer goed zijn voor Jeruzalem.

Read full chapter

Footnotes

  1. Jeremia 39:14 Gedalja was door de koning van Babel aangewezen als bestuurder van Juda. Lees Jeremia 40:5.