Add parallel Print Page Options

"Heer, U zoekt toch naar waarheid en rechtvaardigheid? U heeft de mensen gestraft, maar het doet hun niets. Ze willen nog steeds niet veranderen. Ze blijven koppig en ongehoorzaam. Hun hart is nog harder dan steen. Ze weigeren U weer te gaan dienen.

Ik dacht: 'Dat komt doordat dit maar de gewone, arme mensen zijn, die de wet van God niet goed kennen. Zij weten niet hoe de Heer wil dat ze leven. Daarom doen ze zo dwaas. Ik zal naar de leiders van het volk gaan en met hén spreken. Want zíj kennen Gods wet. Zíj weten wat Hij wil.' Maar zij wilden God niet dienen en waren bij Hem weggelopen.

Read full chapter