Add parallel Print Page Options

14 Als die andere koningen zijn gedood, worden ze nooit meer levend. Ze staan nooit meer op uit de dood. U heeft hen gestraft en vernietigd. Niemand denkt nog aan hen. 15 U had ons volk groot gemaakt, Heer, U had uw volk en uw land steeds groter gemaakt. U kreeg de eer. Maar U heeft uw volk over de hele aarde verspreid. 16 Heer, toen ze in nood waren, hebben ze U om hulp geroepen. Ze hebben stil tot U gebeden toen U hen strafte.

Read full chapter