Add parallel Print Page Options

16 Heer, toen ze in nood waren, hebben ze U om hulp geroepen. Ze hebben stil tot U gebeden toen U hen strafte. 17 We krompen inéén van de pijn en schreeuwden het uit, zoals een vrouw die een kind aan het krijgen is. 18 Maar al ónze pijn leverde niets op. We konden het land niet redden. We konden het land niet vullen met nieuwe bewoners.

Read full chapter