Add parallel Print Page Options

Een donkere, zwarte dag. Een dag van zware wolken en dikke duisternis. Zoals 's morgens het ochtendrood de bergen bedekt, zo worden nu de bergen bedekt door een groot volk, een machtig leger. Zoiets is nog nooit gebeurd in de geschiedenis van dit land. En zoiets zal ook nooit meer gebeuren. Voor dit leger uit laait een vuur. Achter het leger branden de vlammen. Vóór het leger is het land zo mooi als de tuin van Eden.[a] Maar achter het leger is het een woestijn geworden. Er is niet aan dat leger te ontsnappen. Het komt aanrennen als een leger van ruiters te paard.

Read full chapter

Footnotes

  1. Joël 2:3 De 'tuin van Eden' is het paradijs. Lees Genesis 2:8.