Add parallel Print Page Options

Job

Er woonde in het land Uz een man die Job heette. Hij was een goed en eerlijk man en diende God. Hij deed geen slechte dingen.

Read full chapter

20 Ik gaf hem aan alle volken: alle koningen van Uz, alle koningen van de Filistijnen, namelijk die van Askelon, Gaza, Ekron en wat er over was van Asdod.

Read full chapter

21 Volk van Edom, nu ben je nog blij.[a]
Juich maar, bewoners van Uz.
Maar ook jullie zullen straks uit de wijnbeker van Gods straf moeten drinken.
En wanneer jullie dronken zijn, worden jullie uitgekleed en leeggeschud!

Read full chapter

Footnotes

  1. Klaagliederen 4:21 Edom was door de hele geschiedenis heen de vijand van Israël geweest. Toen Jeruzalem werd verwoest, deed Edom mee met het plunderen en doden. Lees Psalmen 137:7.