Add parallel Print Page Options

30-32 Dat de goddeloze mens op de onheilsdag wordt gespaard en aan de toorn weet te ontsnappen. Niemand wijst hem in het openbaar op zijn fouten. Niemand zet hem zijn misdaden betaald. En bij zijn graf wordt een erewacht opgesteld.
33 Bij zijn begrafenis wordt hij naar de plaats gebracht, waar de zachte aarde hem zal bedekken. Zo gaat het nu altijd, zo ging het voor hem en zo gaat het ook na hem.
34 Hoe denken jullie mij dan te kunnen troosten met de onzin die jullie uitkramen. Al jullie antwoorden zijn niets dan leugens!’

Read full chapter