Add parallel Print Page Options

5,6 De doden staan naakt en bevend voor God, evenals de zeeën en alles wat daarin leeft. Het dodenrijk ligt open en bloot voor Hem, in de onderwereld is niets voor Hem verborgen.
God spreidt de noordelijke hemel uit over een leegte en hangt de aarde op aan het niets.
Hij verpakt de regen in zijn dikke wolken, zonder dat het wolkendek daardoor scheurt.

Read full chapter