Add parallel Print Page Options

25 Een paard kent geen angst en is nergens bang voor.
Het vlucht niet voor het zwaard.
26 Boven hem rammelt de pijlkoker.
Boven hem flikkeren lans en speer.
27 Razendsnel galoppeert het over de bodem.
Het is niet te houden als de ramshoorn klinkt.

Read full chapter