Add parallel Print Page Options

De jongen worden sterk en groeien op in het veld.
Op een dag gaan ze weg en komen niet meer bij hun moeder terug.

Wie heeft de wilde ezel de vrijheid gegeven?
Wie heeft ervoor gezorgd dat hij in het wild kon leven?
Ik heb hem de woestijn als woonplaats aangewezen.
Ik liet hem wonen bij de zoutvlakten.

Read full chapter