Add parallel Print Page Options

15 Ik kan niet vertrouwen op mijn vrienden.
Ze zijn zo onbetrouwbaar als het water in een beek.
16 Eerst bruist de beek vol van water,
als het ijs en de sneeuw op de bergen smelten.
17 Maar als het warm wordt, stroomt er steeds minder water in.
En als het zomer is, is er niets van overgebleven.

Read full chapter