Add parallel Print Page Options

U had mij in de zee gegooid, in de waterdiepte. De golven sloten zich boven mij. Ik dacht: 'U wil mij nooit meer zien. Zal ik ooit weer in uw heilige tempel komen?' Overal om mij heen was water. Ik zou verdrinken. Ik zonk naar de diepte. Er zat zeewier rond mijn hoofd.

Read full chapter