Add parallel Print Page Options

Ik dacht: 'U wil mij nooit meer zien. Zal ik ooit weer in uw heilige tempel komen?' Overal om mij heen was water. Ik zou verdrinken. Ik zonk naar de diepte. Er zat zeewier rond mijn hoofd. Ik zonk helemaal naar de bodem van de zee, tot het diepst van de aarde. Ik zou nooit meer boven komen. Toen redde U mij van de dood, mijn Heer God!

Read full chapter