Add parallel Print Page Options

Jona zat buiten de stad, aan de oostkant. Hij had een afdakje gemaakt tegen de zon. Daar was hij onder gaan zitten, om rustig te kijken wat er met de stad gebeurde. Toen liet de Heer een wonderboom bij het afdakje groeien, zodat Jona in de schaduw van de boom kon zitten. Zo zou Jona niet zo'n last hebben van de hitte. Jona was inderdaad erg blij met de wonderboom. Maar de volgende ochtend, toen het net dag begon te worden, stuurde God een worm naar de boom. De worm knaagde aan de boom, zodat de boom dood ging.

Read full chapter