Add parallel Print Page Options

15 ‘Maak dat je wegkomt,’ roepen de mensen hen toe. ‘Jullie zijn onrein! Ga weg. Raak ons niet aan!’ Zij vluchten naar andere landen en dwalen daar tussen de buitenlanders, maar niemand zal hun toestaan te blijven.
16 De Here heeft hen zover verspreid, Hij helpt hen niet langer, want zij onderdrukten de priesters en leiders die trouw bleven aan God.
17 Wij kijken uit of onze bondgenoten al in aantocht zijn om ons te helpen, maar tevergeefs. Het volk waarop wij het meest rekenden voor hulp, doet helemaal niets.

Read full chapter