Add parallel Print Page Options

10 De hogepriester is de belangrijkste priester. Hij is gezalfd met de heilige zalf-olie en hij dient de Heer. Hij heeft de heilige kleren gekregen. Als hij treurt over een dode, mag hij zijn haar niet los laten hangen en zijn kleren niet scheuren als teken van verdriet. 11 Hij mag nooit in de buurt van een dode komen. Zelfs niet als dat zijn eigen vader of moeder is. 12 Want mijn heilige zalf-olie is op hem. Hij moet in het heiligdom blijven, want anders maakt hij mijn heiligdom onheilig. Ik ben de Heer.

Read full chapter