Add parallel Print Page Options

De priesters mogen geen kale plekken op hun hoofden of in hun baarden laten knippen, noch in hun vlees laten snijden. Zij zullen heilig zijn voor hun God en mogen zijn naam niet ontheiligen, anders zijn zij niet langer geschikt om spijsoffers met vuur aan de Here, hun God te brengen. Een priester mag niet trouwen met een prostituee, een vrouw van een andere stam of een gescheiden vrouw, want hij is een heilige man van God.

Read full chapter