Add parallel Print Page Options

27 Alle dingen en alle mensen die het vlees aanraken, zijn voor Mij en moeten Mij dienen. En alles wat het vlees aanraakt, is voor Mij. Als bloed van dit offerdier op iemands kleren spat, moeten die kleren op een heilige plaats gewassen worden. 28 Als het offer in een pot van gebakken klei is gekookt, moet de pot daarna stukgeslagen worden. Als het in een koperen pot is gekookt, moet die pot daarna geschuurd worden en met water omgespoeld. 29 Alle mannen uit de priesterfamilies mogen van het vlees eten. Het is heel erg heilig.

Read full chapter