Add parallel Print Page Options

28 De stenen pot waarin het vlees is gekookt, moet worden stukgeslagen. Als het vlees in een koperen pot is gekookt, moet die pot worden geschuurd en met water worden omgespoeld. 29 Iedere mannelijke priester mag van dit offer eten, maar alleen zij, want het is allerheiligst. 30 Geen enkel zondoffer echter, waarvan het bloed de tabernakel is binnengebracht om er in het heiligdom verzoening mee te doen, mag worden gegeten. Het moet in zijn geheel voor de Here worden verbrand.’

Read full chapter