Add parallel Print Page Options

Ze boeiden Hem en brachten Hem naar Pontius Pilatus, de Romeinse bestuurder van Judea.[a]

Judas zag dat Jezus ter dood veroordeeld werd. Toen kreeg hij spijt dat hij Hem had verraden. Hij bracht de 30 zilverstukken terug naar de leiders van de priesters en de leiders van het volk. Hij riep: "Ik heb verkeerd gedaan! Ik heb een onschuldig mens verraden!" Maar ze zeiden: "Wat kan ons dat schelen! Je moet zelf maar zien wat ervan komt!"

Read full chapter

Footnotes

  1. Mattheüs 27:2 Israël was veroverd door de Romeinen en een soort provincie van het Romeinse Rijk geworden. Pilatus was de bestuurder van een deel van die provincie. De Joden mochten niet zelf iemand kruisigen. Dat mochten alleen de Romeinen. Daarom moesten ze Pilatus een reden geven om Hem de doodstraf te geven.