Add parallel Print Page Options

32 Verder beloofden we om elk jaar 1/3 sikkel zilver (4 gram) aan de tempel van de Heer te geven. 33 Dat geld zou zijn voor de heilige broden, de dagelijkse brand-offers en de dagelijkse meel-offers, voor de offers van de heilige rustdagen, van de nieuwe maand, van de feesten van de Heer, van de vrijwillige offers en van de vergevings-offers waarmee Israël vergeving zou krijgen. Het geld zou voor al het werk in de tempel van onze God zijn.

34 We lootten erom wie van het volk, de priesters en de Levieten voor het hout moesten zorgen voor het altaar. Alle families werden ingedeeld in een schema waarop stond wie wanneer het hout moest leveren voor het altaar voor de offers van God. Jaar in jaar uit zou zo iedereen weten wanneer hij aan de beurt was.

Read full chapter