Add parallel Print Page Options

Toen ik in Jeruzalem kwam, merkte ik wat Eljasib voor vreselijks had gedaan. Dus dat hij Tobia een kamer had gegeven aan het plein van de tempel van God. Ik werd woedend[a] en smeet alle meubels van Tobia naar buiten. Ik beval dat de kamer schoongemaakt moest worden, en dat gebeurde. Daarna werden de gereedschappen van de tempel, het meel van de meel-offers en de wierook daar weer in teruggebracht.

Read full chapter

Footnotes

  1. Nehemia 13:8 Tobia was immers aldoor Nehemia's grootste tegenstander geweest en bovendien was hij een Ammoniet. Lees Nehemia 4:3 en Nehemia 13:1-3.