Add parallel Print Page Options

23 Benjamin, Hassub en Azarja, de zoon van Maäseja, de zoon van Ananja, repareerden gedeelten naast hun eigen huis. 24 Binnuï, de zoon van Henadad, was bezig vanaf Azarjaʼs huis tot de hoek. 25 En Palal, de zoon van Uzai, was aan het werk vanaf die hoek tot de fundamenten van de hoge toren van het koninklijk paleis, naast de tuin van de gevangenis. Daarnaast werkte Pedaja, de zoon van Paros.

Read full chapter