Add parallel Print Page Options

De wetgeleerde Ezra stond op een houten verhoging die hier speciaal voor was gemaakt. Rechts van hem stonden Mattitja, Sema, Anaja, Uria, Hilkia en Maäseja. Links van hem stonden Pedaja, Misaël, Malchia, Hasum, Hasbaddana, Zacharia en Mesullam. Iedereen kon Ezra zien toen hij het boek opende, doordat hij hoger stond dan de anderen. Zodra hij het boek opende, stonden alle mensen op.

Ezra prees de Heer, de machtige God, en het hele volk stak de handen op en antwoordde: "Amen, zo is het!" En ze knielden en bogen zich diep voor de Heer, met hun gezicht tot op de grond.

Read full chapter