Add parallel Print Page Options

35 Ondanks het feit dat U hun dit koninkrijk en nog andere zegeningen had geschonken, hebben zij U niet gediend. U gaf hun een ruim, rijk land, maar zij weigerden zich af te keren van hun kwade praktijken. 36 Nu wonen wij als slaven in dit land vol overvloed dat U onze voorouders hebt gegeven! Als slaven te midden van rijkdom! 37 De overvloedige opbrengst van het land gaat naar de koningen die U over ons laat heersen als straf voor onze zonden. Zij kunnen vrij beschikken over ons lichaam en ons vee en mogen met ons doen wat zij willen. Daarom voelen wij ons ellendig.

Read full chapter