Add parallel Print Page Options

6,7 Gedurende de periode van zijn wijding mag hij niet in de buurt van een dode komen, zelfs al is het zijn vader, moeder, broer of zuster. Want het Nazireeërschap van God rust op zijn hoofd en gedurende de hele periode is hij heilig voor de Here. Als iemand in zijn naaste omgeving plotseling sterft en hem verontreinigt, moet hij op de zevende dag zijn hoofdhaar afknippen en zo worden gereinigd van de nabijheid van de dood.

Read full chapter