Add parallel Print Page Options

10 Want omdat je oorlog gevoerd hebt met je broer Israël,[a] zal het slecht met je aflopen. Ik zal je voor altijd vernietigen.

Edom is mede schuldig aan wat er met Israël is gebeurd

11 Vreemden namen Israëls leger gevangen.[b] Buitenlanders drongen de poorten van de stad binnen. Ze lootten over het lot van Jeruzalem. En jij sloot je aan bij de vijanden van je broer Israël! 12 Je kwam niet voor hem op. Nee, je was blij over de ellende van je broer. Je was blij toen de Judeeërs werden meegenomen. Je had een grote mond toen zij in nood waren.

Read full chapter

Footnotes

  1. Obadja 1:10 Die vijandschap stamde al uit de tijd van de tweelingbroers Jakob en Esau. Jakob kreeg later de naam Israël. Uit hem ontstond het volk Israël. Ezau werd ook wel Edom genoemd. Uit hem ontstond het volk Edom. Daarom is het volk Edom de 'broer' van het volk Israël. Edom voerde altijd oorlog met Israël. Lees ook Genesis 25:19-33 en Genesis 27.
  2. Obadja 1:11 De Babyloniërs hadden Juda veroverd.