Add parallel Print Page Options

Rondom de troon stonden nog 24 andere tronen. Op elke troon zat een gemeenteleider. Deze gemeenteleiders hadden witte kleren aan en een gouden kroon op hun hoofd. Uit de troon kwamen bliksemstralen en gerommel en donderslagen. Vóór de troon van God brandden zeven fakkels. Dat zijn de zeven Geesten van God. En vóór de troon lag iets dat leek op een zee van glas, zo helder als kristal. Midden op de troon en rondom de troon waren vier wezens.[a] De wezens waren van voren en van achteren vol ogen.

Read full chapter

Footnotes

  1. Openbaring 4:6 Deze hemelse wezens worden ook genoemd in het bijbelboek EZECHIËL. Lees Ezechiël 1 en 2. Daar waren de wezens nog onder de troon, maar nu zijn ze op de troon. Ook worden ze door Ezechiël iets anders beschreven.