Psalmen 137:7-9
BasisBijbel
7 Heer, neem wraak op het volk van Edom
voor wat het Jeruzalem heeft aangedaan
op de dag dat Babel Jeruzalem veroverde
en de vijanden schreeuwden:
"Breek die stad af! Tegen de grond ermee!"
8 En jij, Babel, zal ook verwoest worden.
God zal goed zijn voor de mens die jou straft
voor wat je Jeruzalem hebt aangedaan.
9 God zal goed zijn voor de mens
die jouw kinderen zal verpletteren op de rotsen.[a]
Footnotes
- Psalmen 137:9 De Babyloniërs hadden wrede dingen gedaan met de bevolking van Jeruzalem. Ze hadden onder andere de kleine kinderen doodgeslagen tegen de rotsen. Het is te begrijpen dat de schrijver van deze psalm daar wraak voor wil. Het past bij de Joodse wetgeving van die tijd: oog om oog en tand om tand. Bovendien had het volk van Edom, een eeuwenlange vijand van Israël, met Babel meegedaan met het plunderen van Jeruzalem (vers 7). Lees ook Amos 1:11.
Psalm 137:7-9
New International Version
7 Remember, Lord, what the Edomites(A) did
on the day Jerusalem fell.(B)
“Tear it down,” they cried,
“tear it down to its foundations!”(C)
8 Daughter Babylon, doomed to destruction,(D)
happy is the one who repays you
according to what you have done to us.
9 Happy is the one who seizes your infants
and dashes them(E) against the rocks.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.
