Add parallel Print Page Options

12 Maar ze verbeelden zich
dat ze voor eeuwig zullen blijven bestaan,
dat hun familie voor altijd in hun huis zal wonen.
Ze noemen hun land trots naar zichzelf.
13 Maar met al hun rijkdom
zullen ze toch niet eeuwig blijven bestaan.
Ze sterven, net als de dieren.

14 Het is dwaas dat ze zo denken en leven.
Maar hun kinderen denken dat het wijs is.

Read full chapter