Add parallel Print Page Options

17 Daarna ging hij naar Pnuël. Hij brak de toren af en doodde de mannen van die stad.

18 Aan Zeba en Zalmuna vroeg hij: "Wat waren dat voor mannen die jullie op de berg Tabor hebben gedood?" Ze antwoordden: "Ze leken erg op jou. Ze zagen er allemaal uit als koningszonen." 19 Toen zei hij: "Dat waren mijn broers! De zonen van mijn moeder! Ik zweer bij de Heer: als jullie hen in leven hadden gelaten, zou ik jullie nu niet doden."

Read full chapter