Add parallel Print Page Options

21 Ze hadden God dus kunnen kennen door naar de natuur te kijken. Maar tóch hebben ze Hem niet de eer gegeven waar Hij recht op heeft. Ze zijn Hem niet dankbaar geweest. Ze hebben voor alles liever hun eigen verklaring gezocht. Zo is het donker geworden in hun onverstandige hart. 22 Ze vinden zichzelf wel heel wijs en verstandig, maar ze zijn juist dwaas. 23 Want ze hebben de macht en majesteit van de onsterfelijke God niet willen aanbidden. In plaats daarvan hebben ze beelden gemaakt van sterfelijke mensen of dieren en die als goden aanbeden.

Read full chapter