Print Page Options
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the CEB. Switch to the CEB to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Exodus 19:16-21:21

16 Op de ochtend van de derde dag donderde en bliksemde het op de berg. Er hing een grote, zware wolk rond de top en er was het geluid van een ramshoorn te horen. De mensen in het tentenkamp beefden van angst. 17 Mozes bracht de mensen uit het tentenkamp naar God en ze gingen onderaan de berg staan. 18 Rond de berg Sinaï hing een grote rookwolk. Want de Heer was in een vuur op de berg neergedaald. De rook van dat vuur steeg op als de rook van een rokende oven. De hele berg beefde. 19 Het geluid van de ramshoorn werd steeds luider. Mozes sprak en God antwoordde hem in de donder. 20 Zo daalde de Heer neer op de top van de berg Sinaï. Hij zei tegen Mozes dat hij naar de top moest klimmen. 21 Daar zei Hij tegen Mozes: "Ga naar beneden en waarschuw het volk. Ze moeten niet proberen dichterbij te komen om Mij te zien. Want dan zouden er heel veel mensen sterven. 22 Ook de priesters die naar Mij toe komen moeten zich eerst voorbereiden om Mij te ontmoeten. Anders sterven zij ook." 23 Mozes antwoordde de Heer: "Het volk kan de berg niet beklimmen, want U heeft ons gewaarschuwd dat we de toegang naar de berg moesten versperren omdat hij alleen voor U is."

24 Toen zei de Heer: "Ga Aäron halen en kom met hem hier terug. Maar de priesters en het volk mogen niet dichterbij Mij komen. Want anders zal Ik hen doden."

25 Toen ging Mozes weer terug naar het volk en vertelde hun wat de Heer had gezegd.

De Tien Leefregels van God

20 Toen gaf God de volgende leefregels:[a]

"Ik ben jullie Heer God. Ik ben het die jullie uit de slavernij in Egypte heeft bevrijd. Jullie mogen geen andere goden hebben dan Mij alleen.

Maak geen godenbeelden van iets wat in de lucht, op de aarde of in het water onder de aarde is. Ga niet zulke beelden aanbidden en dienen. Want Ik, jullie Heer God, ben een jaloers God en Ik wil niet dat jullie andere goden aanbidden. Als mensen Mij niet willen gehoorzamen, zal het slecht met hen gaan. Hun ongehoorzaamheid heeft gevolgen tot in de derde en vierde familie ná hen. Maar Ik ben goed voor de mensen die van Mij houden en mijn wetten gehoorzamen. Het zal goed gaan met de duizenden mensen die van hen afstammen.

Misbruik mijn naam niet. Iemand die mijn naam misbruikt, is schuldig. Ik zal hem straffen.

Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. 10 Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. 11 Want in zes dagen heb Ik de hemel en de aarde gemaakt, met de zee en alles wat daarin leeft. Maar op de zevende dag was Ik klaar met werken. Die dag rustte Ik. Daarom heb Ik de zevende dag aangewezen als heilige rustdag. Die dag is van Mij.

12 Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat Ik jullie ga geven.

13 Dood niemand.

14 Wees niet ontrouw aan je man of vrouw.

15 Steel niet.

16 Beschuldig niemand van iets wat niet waar is.

17 Wees niet jaloers op wat iemand anders heeft. Je moet niet willen hebben wat al van een ander is: zijn huis, of zijn vrouw, of zijn knecht, of zijn slavin, of zijn koe, of zijn ezel, of iets anders wat van iemand anders is."

God geeft opdracht een altaar te maken

18 Het hele volk zag de bliksem en de rook op de berg, en hoorde de donder en het geluid van de ramshoorn. Ze beefden van angst en gingen op een grotere afstand staan. 19 En ze zeiden tegen Mozes: "Vertel jij ons maar wat de Heer zegt, dan zullen wij luisteren. Maar laat God niet tegen ons spreken, want dan sterven we!" 20 Maar Mozes zei tegen hen: "Jullie moeten niet bang zijn. Want God is gekomen om jullie op de proef te stellen en om ervoor te zorgen dat jullie diep ontzag voor Hem zullen hebben. Want dan zullen jullie niet ongehoorzaam aan Hem zijn." 21 Het volk bleef op een grote afstand staan. Maar Mozes ging naar de donkere wolk waarin God was.

22 Toen zei de Heer tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten: Jullie hebben gezien dat Ik vanuit de hemel tegen jullie heb gesproken. 23 Jullie mogen geen andere goden hebben, maar alleen Mij. Jullie mogen geen gouden of zilveren goden maken.

24 Maak voor Mij een altaar van aarde en breng daarop jullie offers. Op dat altaar moeten jullie je schapen, geiten en koeien offeren als brand-offer. Op elke plaats waar Ik Mij bekend maak, zal Ik naar jullie toe komen en goed voor jullie zijn. 25 En als jullie voor Mij een altaar van stenen maken, mogen jullie geen beitel gebruiken om de stenen te hakken. Als jullie een beitel gebruiken, is het altaar niet heilig meer. 26 Ook mogen jullie niet langs een trap naar mijn altaar omhoog klimmen. Want Ik wil niet dat iemand onder jullie kleren kan kijken."

Wetten over slaven

21 "Dit zijn de wetten die je het volk moet leren:

Als je een Hebreeuwse slaaf koopt, moet hij zes jaar voor je werken. Maar in het zevende jaar mag hij als een vrij man vertrekken. Hij hoeft je daarvoor niets te betalen. Als hij alleen is gekomen, zal hij ook alleen weggaan. Als hij getrouwd was, mag zijn vrouw met hem meegaan. Maar als zijn heer hem een vrouw heeft gegeven en ze kinderen gekregen hebben, blijft de vrouw met haar kinderen het eigendom van haar heer. De man zal alleen weggaan. Maar als de slaaf duidelijk zegt: "Ik houd van mijn heer, van mijn vrouw en van mijn kinderen. Ik wil niet als vrij man weggaan," dan moet zijn heer hem bij de rechters van zijn stad brengen. Hij moet hem bij een deur of deurpost zetten en een spijker door zijn oor in de deur of deurpost slaan.[b] Daarna zal de man voor altijd zijn slaaf blijven.

Als iemand zijn dochter als slavin verkoopt, mag ze niet bij haar meester weggaan zoals de mannelijke slaven weggaan. Stel dat een man haar heeft gekocht als bijvrouw voor zichzelf, maar ze bevalt hem niet. Hij trouwt toch maar niet met haar. Dan moet hij haar laten terugkopen door haar familie. Hij heeft niet het recht haar aan een ander volk te verkopen. Want hij heeft zich niet aan zijn belofte gehouden dat hij met haar zou trouwen.

Stel dat een man haar heeft gekocht als bijvrouw voor zijn zoon, dan moet hij haar behandelen als een schoondochter.

10 Stel dat een man haar heeft gekocht als bijvrouw voor zichzelf, en later nóg een vrouw neemt. Dan mag hij zijn eerste bijvrouw niet minder voedsel en minder kleding geven. Ook moet hij met haar naar bed blijven gaan. 11 Als hij zich niet aan deze drie dingen houdt, mag ze bij hem weggaan. Ze hoeft hem daarvoor niets te betalen.

Wetten over mishandeling

12 Als iemand een ander mens doodt, moet de dader worden gedood. 13 Maar als hij hem niet expres doodde, maar het was een ongeluk, mag hij vluchten naar een plaats die Ik zal aanwijzen.[c] 14 Maar als hij hem expres heeft gedood, wil Ik niet dat hij nog blijft leven. Hij moet worden gedood.

15 Als iemand zijn vader of moeder mishandelt, moet hij worden gedood.

16 Als iemand een ander mens ontvoert, moet hij worden gedood. Het maakt niet uit of hij die persoon nog bij zich heeft of dat hij hem al als slaaf heeft verkocht.

17 Als iemand zijn vader of moeder vervloekt, moet hij worden gedood.

18+19 Stel dat twee mannen vechten en de één slaat de ander met een steen of met zijn vuist. En stel dat die ander daar niet van sterft, maar wel in bed moet liggen en later weer kan lopen met een stok. Dan hoeft de man die de klap gaf niet gestraft te worden. Maar hij moet wel een vergoeding betalen voor de tijd dat de man in bed moest liggen en niet kon werken. En hij moet betalen voor zijn behandeling en verzorging.

20 Als iemand zijn slaaf (of slavin) met een stok slaat, zodat deze sterft, dan moet de dader worden gestraft. 21 Maar als de slaaf of slavin eerst nog een paar dagen blijft leven, hoeft de dader niet te worden gestraft. Want de slaaf is immers zijn eigendom.

Mattheüs 23:13-39

Jezus waarschuwt de wetgeleerden en Farizeeërs

13 Jezus zei: "Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Jullie zijn zó schijnheilig! Jullie hebben de deur van het Koninkrijk van God dichtgedaan voor de mensen. Jullie gaan zelf het Koninkrijk niet binnen. En mensen die wel het Koninkrijk willen binnengaan, worden door jullie tegengehouden.

14 Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen! Jullie zijn zó schijnheilig! Jullie zetten arme weduwen hun huis uit! Zo kunnen die vrouwen amper leven. Maar om heel vroom te lijken, zeggen jullie wel mooie, lange gebeden op. Daarom zullen jullie zwaarder gestraft worden.

15 Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen! Jullie zijn zó schijnheilig! Jullie trekken rond over land en zee om één mens te winnen voor het Joodse geloof. Maar als hij eenmaal Jood geworden is, maken jullie dat hij naar de hel zal gaan. Hij wordt nog twee keer zo erg als jullie zelf zijn.

16 Pas maar op, het zal slecht met jullie aflopen, blinde leiders! Jullie zeggen: 'Als iemand bij de tempel zweert, dan betekent dat niets. Maar als iemand zweert bij het goud van de tempel, dan moet hij doen wat hij heeft gezegd.' 17 Jullie zijn blinde dwazen! Want wat is belangrijker: het goud, of de tempel die het goud van de tempel heilig heeft gemaakt? 18 En jullie zeggen ook: 'Als iemand zweert bij het altaar, dan betekent dat niets. Maar als iemand zweert bij het offer dat op het altaar ligt, dan moet hij doen wat hij heeft gezegd.' 19 Jullie zijn blinde dwazen! Want wat is belangrijker: het offer, of het altaar dat het offer dat er op ligt, heilig heeft gemaakt? 20 Als je hebt gezworen bij het altaar, zweer je bij het altaar en bij alles wat daarop ligt. 21 En als je hebt gezworen bij de tempel, zweer je bij de tempel en bij Hem die daar woont. 22 En als je hebt gezworen bij de hemel, zweer je bij de troon van God en bij Hem die daarop zit.

23 Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen! Jullie zijn zó schijnheilig! Jullie geven keurig een tiende deel[a] van de pepermuntblaadjes, de dille en de komijnezaadjes aan God. Maar jullie doen niet wat het belangrijkste is van de wet van Mozes: dat jullie rechtvaardig, goed en trouw moeten zijn. Jullie moeten niet alleen het één doen, maar ook het andere. 24 Jullie zijn blinde leiders! Jullie spugen een mug uit, maar slikken een kameel door!

25 Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen! Jullie zijn zó schijnheilig! Jullie maken bekers en borden aan de buitenkant netjes schoon. Maar aan de binnenkant zitten ze vol diefstal en egoïsme! 26 Blinde Farizeeërs! Maak eerst de inhoud van de bekers en borden schoon. Dan zal de buitenkant vanzelf ook schoon zijn.

27 Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen! Jullie zijn zó schijnheilig! Jullie zijn net wit geverfde graven. Van buiten zien die er prachtig uit, maar van binnen zitten ze vol dode botten en viezigheid. 28 Zo zijn jullie ook. Als de mensen jullie zien, denken ze dat jullie goede mensen zijn. Maar van binnen zitten jullie vol schijnheiligheid en slechtheid.

29 Pas maar op, wetgeleerden en Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen! Want jullie bouwen prachtige graven voor de profeten van vroeger. En jullie maken mooie monumenten voor gestorven goede mensen. 30 En jullie zeggen: 'Als wij in de tijd van onze voorouders hadden geleefd, zouden we niet met hen meegedaan hebben toen ze de profeten doodden.' 31 Jullie geven dus zelf toe dat jullie zonen zijn van de moordenaars van de profeten. 32 En jullie zijn net zo erg als zij! 33 Jullie zijn achterbaks en slecht! Denken jullie dat jullie kunnen ontsnappen aan jullie straf in de hel? 34 Vanwege de dingen die jullie doen, stuur Ik profeten en wijze mannen en wetgeleerden naar jullie toe. Maar jullie zullen sommigen daarvan doden en zelfs kruisigen. En anderen zullen jullie zweepslagen geven in jullie synagogen. En jullie zullen hen van stad tot stad vervolgen. 35 Maar jullie zullen worden gestraft voor het bloed van al de onschuldige mensen die werden vermoord, vanaf de rechtvaardige Abel[b] tot aan Zacharia[c] (de zoon van Berechja) die jullie in de tempel hebben vermoord tussen het tempelhuis en het altaar. 36 Luister goed! Ik zeg jullie dat jullie allemaal voor al die dingen zullen worden gestraft.

37 Jeruzalem, Jeruzalem! Jij vermoordt de profeten. Je gooit met stenen de mensen dood die naar jou zijn toe gestuurd. Ik heb zó vaak je bewoners bij Mij willen verzamelen, zoals een kip haar kuikens onder haar vleugels verzamelt. Maar je wilde nooit. 38 Daarom zal je huis leeg komen te staan. 39 Want Ik zeg je: je zal Mij vanaf nu niet meer zien, totdat je zegt: 'Gods zegen op Hem die door de Heer is gestuurd!' "

Psalmen 28

Psalm 28

Een lied van David.

Heer, U bent de rots onder mijn voeten.
Ik roep tot U om hulp.
Doe niet alsof U me niet hoort!
Als U blijft zwijgen, wordt dat mijn dood.
Hoor toch hoe ik U om hulp smeek.
Luister naar mij als ik in het heiligdom mijn handen naar U uitstrek.
Dood mij niet zoals de mensen
die zich niets van U aantrekken en slechte dingen doen.
Zij zeggen wel vriendelijke woorden,
maar van binnen zijn ze kwaad van plan.
Laat hen hun verdiende loon krijgen
voor de vreselijke dingen die ze doen.
Straf hen voor hun misdaden.
Zet ze hun betaald!
Het maakt hun niet uit wat U doet.
Het kan hun niets schelen.
Daarom zult U hen vernietigen
zodat er niets van hen overblijft.

Ik prijs de Heer,
want toen ik Hem om hulp riep,
heeft Hij naar mij geluisterd.
De Heer geeft mij kracht.
Hij beschermt mij als een schild.
Ik vertrouwde op Hem en Hij heeft mij geholpen.
Daarom juich ik van blijdschap en prijs ik Hem met mijn lied.
De Heer beschermt zijn volk.
Hij beschermt de man die Hij tot koning heeft gezalfd.

Heer, red uw volk, uw eigen volk.
Zorg voor hen en draag hen voor eeuwig.

Spreuken 7:1-5

Waarschuwing tegen de vrouw van een ander (vervolg)

Mijn zoon, bewaar mijn woorden.
Berg wat ik je zeg goed op in je hart.
Onthoud mijn lessen, dan zul je leven.
Beschouw ze als het kostbaarste wat je hebt.
Draag ze bij je, zoals een ring aan je vinger.
Schrijf ze op in je hart.
Houd van de wijsheid alsof ze je zus is.
Laat verstandigheid je beste vriend zijn.
Dat zal je beschermen voor de vrouw van een ander,
al heeft ze nog zulke gladde praatjes.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016