The Daily Audio Bible
Today's audio is from the GNT. Switch to the GNT to read along with the audio.
Het verbond met God wordt vernieuwd
29 Dit is het verbond dat Mozes van de Heer moest sluiten met de Israëlieten in het land Moab. Dit verbond was een extra verbond bij het verbond dat Hij bij Horeb (= Sinaï) met hen had gesloten.[a]
2 Mozes liet heel Israël bij zich komen. Hij zei tegen hen: "Jullie hebben met eigen ogen alles gezien wat de Heer in Egypte heeft gedaan met de farao en met al zijn dienaren en zijn hele land. 3 Jullie hebben zelf de grote rampen en wonderen gezien. 4 Maar jullie hebben het niet wérkelijk begrepen, jullie hebben het niet wérkelijk gezien en jullie hebben het niet wérkelijk gehoord. Tot de dag van vandaag is het niet wérkelijk tot jullie doorgedrongen.
5 De Heer zegt: 'Ik heb jullie 40 jaar door de woestijn laten trekken. Ik heb jullie aldoor geleid. De kleren die jullie droegen zijn niet versleten, en de schoenen aan jullie voeten zijn niet kapot gegaan. 6 Jullie hebben geen brood gegeten of wijn gedronken. Zo zouden jullie toegeven dat Ik jullie Heer God ben.'
7 Toen we hier waren aangekomen, werden we aangevallen door koning Sihon van Hesbon en koning Og van Bazan. Maar we versloegen hen. 8 We veroverden hun land en gaven dat aan de stammen van Ruben en Gad en de halve stam van Manasse.
9 Houd je daarom altijd heel precies aan dit hele verbond. Dan zal het altijd goed met jullie gaan bij alles wat jullie doen.
10 Vandaag staan jullie allemaal, het hele volk van Israël, voor de Heer God: alle leiders, stamhoofden, mannen, 11 kinderen, vrouwen en de vreemdelingen die bij jullie wonen. Zelfs alle vreemdelingen die voor jullie werken als houthakkers en waterdragers. 12 Zo sluit jullie Heer God vandaag een verbond met jullie. Bij dat verbond hoort een vervloeking voor de mensen die zich er niet aan houden. 13 Met dit verbond maakt Hij jullie vandaag tot zijn eigen volk en Zichzelf tot jullie God. Want dat had Hij beloofd aan jullie en aan jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob. 14 Dit verbond, met de vervloeking die erbij hoort, sluit de Heer niet alleen met júllie die hier vandaag voor de Heer staan. 15 Dit verbond geldt ook voor alle mensen die hier niet vandaag met ons voor de Heer staan: jullie familie ná jullie.
Laatste waarschuwing
16 Jullie weten hoe we in Egypte hebben gewoond en hoe we dwars door de landen van andere volken zijn getrokken. 17 Jullie hebben gezien wat voor goden zij hebben: allerlei houten, stenen, zilveren en gouden beelden. 18 Denk erom dat niemand van jullie, geen enkele man of vrouw, geen enkele familie of stam, de Heer verlaat en de goden van deze volken gaat aanbidden en dienen. Want dat zou het begin van grote ellende zijn. Net zoals er uit een kleine wortel een grote giftige plant kan groeien. 19 Maar als iemand deze vervloeking heeft gehoord, en toch denkt: 'Mij zal heus niets gebeuren als ik God niet gehoorzaam,' dan zal hij zwaar bedrogen uitkomen. 20 De Heer zal hem niet ongestraft laten, want Hij zal woedend op hem zijn. Hij zal hem straffen met de hele vervloeking die in dit boek staat opgeschreven. De Heer zal de naam van die man van de aarde wegvegen. 21 Hij zal zijn naam uitwissen uit de stammen van Israël. Alle vervloekingen die bij dit verbond horen en die in dit boek staan opgeschreven, zullen over hem komen.
22 Later zullen alle mensen, Israëlieten en buitenlanders, zien hoe zwaar de Heer dit land heeft gestraft. 23 Ze zullen zien hoe de hele bodem vol zwavel en zout is en helemaal verschroeid is. Er zal niets gezaaid worden, omdat er niets wil groeien. Het land zal er uitzien als Sodom, Gomorra, Adama en Zeboïm, toen die door de Heer ondersteboven werden gekeerd omdat Hij woedend op hen was. 24 Dan zullen de volken zich afvragen: 'Waarom heeft de Heer dit met het land gedaan? Waarmee hebben de bewoners Hem zo kwaad gemaakt?' 25 Het antwoord zal zijn: 'Hij heeft dit gedaan omdat ze zich niet hebben gehouden aan het verbond van de Heer, de God van hun voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob. Ze hebben zich niet gehouden aan het verbond dat Hij met hen heeft gesloten toen Hij hen uit Egypte bevrijdde. 26 Ze zijn andere goden gaan aanbidden en dienen. Nieuwe goden, die hun niets gegeven hadden en niet tot hen gesproken hadden. 27 Dáárom heeft de Heer dit land gestraft. De hele vervloeking die in dit boek staat opgeschreven, is over hen gekomen. 28 De Heer was zó verschrikkelijk boos, dat Hij hen uit hun land heeft weggerukt en heeft weggeslingerd naar een ander land.'
29 Onze Heer God heeft ons niet alles verteld. Sommige dingen houdt Hij verborgen. Maar wát Hij ons heeft laten weten, moeten we goed onthouden. Wij en onze kinderen moeten ons voor altijd aan deze wet houden.
De belangrijkste beslissing
30 Vandaag heb ik jullie de keus gegeven tussen de zegen en de vervloeking. Als jullie getroffen worden door al deze rampen, en als jullie bij de volken leven waar de Heer God jullie naartoe heeft gejaagd, denk dan weer aan deze woorden. 2 Ga terug naar jullie Heer God. Luister weer naar Hem. Doe met je hele hart en je hele ziel alles wat ik jullie vandaag heb bevolen. 3 Dan zal jullie Heer God medelijden met jullie hebben. Hij zal verandering brengen in jullie lot. Hij zal jullie weer verzamelen uit de volken waarheen Hij jullie had weggejaagd. 4 Al waren jullie verjaagd naar het andere eind van de aarde, jullie Heer God zal jullie daar weer ophalen. 5 Hij zal jullie terugbrengen naar het land van jullie voorouders. Dat land zal weer van jullie zijn en Hij zal goed voor jullie zijn. Hij zal jullie tot een groter volk maken dan in de tijd van jullie voorouders. 6 En jullie Heer God zal ervoor zorgen dat jullie en jullie familie ná jullie met hart en ziel van Hem zullen houden. Dan zal het goed met jullie gaan. 7 Maar de vijanden door wie jullie zo slecht behandeld zijn, zullen gestraft worden. Hij zal hen straffen met alle vervloekingen. 8 Maar dan moeten jullie wel teruggaan naar de Heer en je weer aan al zijn wetten houden die ik jullie vandaag geef. 9 Dan zal de Heer God jullie weer in overvloed zegenen bij alles wat jullie doen. Hij zal jullie kinderen, de jonge dieren van jullie vee en de oogsten van het land zegenen. Want de Heer zal weer bij jullie terugkomen. Hij zal weer blij met jullie zijn en goed voor jullie zijn, zoals Hij blij was met jullie voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob. 10 Maar dan moeten jullie wel weer naar Hem luisteren. Jullie moeten gehoorzamen aan zijn wetten en leefregels die in dit wetboek staan. Jullie moeten naar Hem teruggaan en Hem met je hele hart en je hele ziel willen gehoorzamen.
11 Het bevel dat ik jullie vandaag geef, is niet te moeilijk. En het is niet onhaalbaar. 12 Het is niet iets wat ver weg in de hemel is. Jullie hoeven dus niet te zeggen: 'Wie zal omhoog gaan naar de hemel om het voor ons te halen en het ons te vertellen? Want dan kunnen we het pas doen.' 13 En het is niet helemaal aan de overkant van de zee. Jullie hoeven dus niet te zeggen: 'Wie zal oversteken naar de overkant van de zee om het voor ons te halen zodat we het kunnen horen? Want dan kunnen we het pas doen.' 14 Maar deze woorden zijn heel dicht bij jullie. Want ze zijn in jullie mond en in jullie hart. Daarom kunnen jullie het doen.
15 Kijk, ik laat jullie vandaag het leven en het goede zien. Maar ook de dood en het kwaad. 16 Vandaag zeg ik jullie: houd van jullie Heer God, leef zoals Hij het wil en houd je aan zijn wetten en leefregels. Dan zal het goed met jullie gaan en zullen jullie een groot volk worden. Dan zal de Heer God jullie zegenen in het land dat jullie gaan veroveren. 17 Maar als jullie de Heer God verlaten, niet meer naar Hem luisteren en je niet meer door Hem laten leiden, maar andere goden gaan aanbidden en dienen, 18 dan zeg ik jullie vandaag dat het slecht met jullie zal aflopen. Jullie zullen niet lang leven in het land dat jullie na het oversteken van de Jordaan gaan veroveren. 19 Vandaag horen de hemel en de aarde wat ik tegen jullie zeg. Zij zijn mijn getuigen. Ik laat jullie kiezen tussen het leven en de dood, de zegen en de vervloeking. Kies alsjeblieft het leven, zodat jullie zullen leven, en jullie familie ná jullie ook. 20 Kies het leven door van jullie Heer God te houden, naar Hem te luisteren en Hem trouw te zijn. Want Hij is jullie leven. Dan zal Hij jullie een lang leven geven. En jullie zullen blijven wonen in het land waarvan de Heer aan Abraham, Izaäk en Jakob heeft gezworen dat Hij het hun zou geven."
Jezus zegt wat Hij van de Farizeeërs en wetgeleerden vindt
37 Een Farizeeër nodigde Jezus uit om bij hem thuis te komen eten. Jezus kwam binnen en ging aan tafel zitten. 38 De Farizeeër was verbaasd toen hij zag dat Jezus niet eerst zijn handen en voeten waste voor het eten.[a] 39 Maar de Heer Jezus zei tegen hem: "Maar wat doen jullie dan, Farizeeërs? Jullie wassen de buitenkant van bekers en borden schoon, maar zelf zijn jullie van binnen vol diefstal en slechtheid. 40 Wat zijn jullie toch dom! Hij die de buitenkant heeft gemaakt, heeft toch ook de binnenkant gemaakt? 41 Maar geef wat in de bekers en op de borden is aan de arme mensen, dan zullen júllie schoon zijn.
42 Pas maar op, Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie geven keurig een tiende deel[b] van de pepermuntblaadjes, de peterselie en de andere kruiden aan God. Maar jullie houden geen rekening met Gods oordeel en Gods liefde. Maar daar moeten jullie wél rekening mee houden, én ook de tienden geven.
43 Pas maar op, Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie willen graag vooraan zitten in de synagoge en op de markt worden gegroet.
44 Pas maar op, Farizeeërs! Het zal slecht met jullie aflopen. Jullie zijn zó schijnheilig! Want jullie zijn net als graven die onzichtbaar onder het gras liggen: de mensen lopen er overheen zonder dat ze weten wat er voor viezigheid onder hun voeten is."
45 Eén van de wetgeleerden antwoordde Hem: "Meester, daarmee beledigt U ook óns!" 46 Maar Hij zei: "Passen jullie ook maar op, wetgeleerden! Het zal ook met jullie slecht aflopen. Want jullie leggen de mensen allerlei moeilijke leefregels op, maar zelf hebben jullie geen zin om je daaraan te houden.
47 Pas maar op! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie bouwen prachtige grafmonumenten voor de profeten van vroeger die door jullie voorouders zijn vermoord. 48 Zo laten jullie zelf zien dat jullie het eens zijn met wat jullie voorouders hebben gedaan. Want zíj hebben hen vermoord, en júllie bouwen de grafmonumenten! 49 Daarom zegt God in zijn wijsheid: 'Ik zal profeten en boodschappers naar hen toe sturen. Jullie zullen sommigen van hen doden, anderen wegjagen.' 50 Jullie soort mensen zal later gestraft worden voor het bloed van al de profeten die zijn vermoord sinds God de aarde maakte. 51 Vanaf het bloed van Abel[c] tot het bloed van Zacharia[d] die werd vermoord tussen het altaar en het tempelhuis. Ja, Ik zeg jullie dat jullie soort mensen daarvoor zal worden gestraft.
52 Pas maar op, wetgeleerden! Het zal slecht met jullie aflopen. Want jullie hebben het de mensen onmogelijk gemaakt om God te leren kennen. Jullie hebben zelf God niet leren kennen, en jullie hebben mensen die Hem wel wilden leren kennen, tegengehouden!"
53 Toen Hij dat gezegd had, begonnen de wetgeleerden en de Farizeeërs Hem heftig uit te dagen met vragen over allerlei dingen. 54 Want ze probeerden Hem in de val te laten lopen om Hem ergens van te kunnen beschuldigen.
Waarschuwingen
12 Intussen waren er duizenden mensen gekomen. Ze drongen dicht tegen elkaar aan. Toen zei Jezus tegen zijn leerlingen: "Pas op voor de gist van de Farizeeërs. Daarmee bedoel Ik hun schijnheiligheid. 2 Alles wat bedekt is, zal zichtbaar worden. En alles wat geheim is, zal bekend worden. 3 Daarom zal alles wat jullie in het donker hebben gezegd, in het licht worden gehoord. En alles wat jullie achter gesloten deuren in een oor hebben gefluisterd, zal van de daken worden geroepen. 4 Vrienden, Ik zeg jullie: wees niet bang voor hen die het lichaam kunnen doden, maar daarna niets meer kunnen doen. 5 Ik zal jullie zeggen voor wie jullie bang moeten zijn: wees bang voor Hem die, nadat Hij heeft gedood, de macht heeft om in de hel te gooien. Luister goed! Ik zeg jullie: wees bang voor Hém!
6 Jullie weten dat vijf mussen worden verkocht voor maar twee muntjes. Maar niet één van die mussen is door God vergeten. 7 Ook weet Hij precies hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. Wees niet bang! Want jullie zijn belangrijker dan een heleboel mussen bij elkaar.
Psalm 78
1 Een lied van Asaf, om iets van te leren.
Luister, mijn volk, naar wat ik jullie leer.
Luister naar mijn woorden.
2 Ik wil jullie vertellen over het verleden.
Ik wil jullie laten weten welke wijsheid daarin verborgen is.
3 We hebben de verhalen gehoord van onze vaders.
Zij hebben ons alles verteld.
4 Nu moeten wij het ook aan onze kinderen vertellen.
We moeten hun laten weten
welke geweldige dingen de Heer heeft gedaan.
We zullen hun vertellen over zijn kracht en zijn wonderen.
5 Hij sloot een verbond met het volk van Jakob.
Hij gaf het volk Israël een wet.
Onze voorvaders moesten die wet aan hun kinderen leren
en hun vertellen wat God had gedaan.
6 Zo zouden ook zij zijn wet kennen
en weten wat Hij heeft gedaan.
En ook zij moesten het weer vertellen aan hún kinderen.
7 Zo zouden ze leren om op de Heer te vertrouwen.
Zo zouden ze niet vergeten wat God had gedaan
en ze zouden zich aan zijn wetten houden.
8 Zo zouden ze niet hetzelfde doen als hun voorouders,
die aldoor koppig en ongehoorzaam waren.
Zij waren nooit lang trouw aan God.
9 Want toen er oorlog kwam,
kwam Israël niet opdagen,
ook al waren ze goed bewapend.
10 Ze hielden zich niet aan Gods verbond.
Ze weigerden zich aan zijn wetten te houden.
11 Ze vergaten wat Hij had gedaan,
vergaten de wonderen die Hij hun had laten zien.
12 Want Hij had wonderen gedaan
voor hun voorouders in Egypte.
13 Hij spleet de zee in tweeën en leidde hen er doorheen.
Hij hield het water tegen zodat het als een muur bleef staan.
14 Overdag leidde Hij hen met een wolk, 's nachts met grote vuurvlam.
15 Hij spleet rotsen in de woestijn
zodat er water uit stroomde en ze konden drinken.
16 Hij liet een beek ontstaan uit de rots:
water stroomde als een rivier.
17 Toch werden ze Hem weer ongehoorzaam.
Daar in de woestijn waren ze koppig tegen de Allerhoogste God.
Ze maakten Hem boos.
18 Ze daagden Hem uit
door om eten te vragen.
19 Ze zeiden:
"Kan God soms eten geven in de woestijn?
20 Toen Hij op de rots sloeg, stroomde er water uit.
Maar kan Hij ook zorgen voor brood en vlees voor zijn volk?"
21 Toen de Heer dat hoorde, werd Hij vreselijk boos.
Hij werd woedend op het volk van Jakob.
22 Want ze geloofden Hem niet.
Ze vertrouwden er niet op dat Hij hen wilde redden.
23 Toch gaf Hij de wolken een bevel.
Hij opende de deuren van de hemel.
24 Toen regende het manna![a]
Hij gaf hun hemels graan.
25 Zo aten ze engelenbrood.
Ze konden eten zoveel als ze wilden.
26 Hij zorgde ervoor dat er een oostenwind ging waaien.
Ook zorgde Hij voor een sterke zuidenwind.
27 De wind bracht vogels mee,
zo ontelbaar als het zand langs de zee.
28 Het regende vogels in het kamp,
rondom hun tenten.
29 Ze aten zoveel ze wilden.
Hij gaf hun waar ze om hadden gevraagd.
30 Nog tijdens het eten
– ze hadden het eten nog in hun mond –
31 werd God vreselijke boos op hen
omdat ze zich vol zaten te schrokken.
Hij doodde veel van de jonge mannen.
19 De waarheid zal altijd blijven bestaan.
Leugens komen altijd snel aan het licht.
20 Slechte mensen zitten vol leugens en bedrog.
Maar mensen die op vrede uit zijn, zijn vol blijdschap.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016