Print Page Options Listen to Reading
Previous Prev Day Next DayNext

The Daily Audio Bible

This reading plan is provided by Brian Hardin from Daily Audio Bible.
Duration: 731 days

Today's audio is from the NLT. Switch to the NLT to read along with the audio.

BasisBijbel (BB)
Version
Jozua 22:21-23:16

De betekenis van het altaar

21 Toen antwoordden de stammen van Ruben en Gad en de halve stam van Manasse: 22 "De Heer, de Allerhoogste God, weet waarom we dit hebben gedaan. Jullie moeten het ook weten: als we dit hebben gedaan omdat we tegen de Heer in opstand zijn gekomen, of omdat we ontrouw zijn geworden aan de Heer, dan mogen jullie ons vandaag doden. 23 Als we dit altaar hebben gebouwd om daarop brand-offers, meel-offers en dank-offers te brengen, dan mag de Heer onze dood eisen. 24 Maar de waarheid is dat we dit hebben gedaan uit bezorgdheid. We waren namelijk bang dat jullie kinderen later tegen onze kinderen zouden zeggen: 'Jullie horen niet bij de Heer God van Israël. 25 De Heer heeft immers de Jordaan als grens aangewezen tussen jullie en ons. Jullie horen niet bij de Heer.' Zo zouden jullie kinderen het onze kinderen onmogelijk maken om de Heer nog te aanbidden. 26 Daarom hebben we besloten dit altaar te bouwen. Het is niet bedoeld voor brand-offers en vlees-offers. 27 Het is bedoeld als teken tussen jullie en ons, tussen jullie families en onze families ná ons. Hiermee laten we zien dat we ons zullen houden aan de dienst voor de Heer met onze brand-offers, vlees-offers en dank-offers. Dan zullen jullie kinderen later niet tegen onze kinderen kunnen zeggen: 'Jullie horen niet bij de Heer.' 28 Als zij dat later tegen onze families ná ons zouden zeggen, dan zullen zij antwoorden: 'Kijk, onze voorouders hebben een altaar gebouwd dat er net zo uitziet als het altaar van de Heer. Niet voor brand-offers en vlees-offers, maar als teken tussen jullie en ons dat wij net als jullie bij de Heer horen.' 29 Het is helemaal niet onze bedoeling om ontrouw te zijn aan de Heer. We keren ons vandaag niet van de Heer af door een eigen altaar voor brand-offers, meel-offers en vlees-offers te bouwen. We zullen nog steeds naar het altaar van onze Heer God komen dat voor zijn tent staat!"

30 Toen de priester Pinehas en de mannen die met hem waren meegekomen dit hoorden, vonden ze het goed. 31 Pinehas, de zoon van Eleazar, antwoordde: "Nu weten we dat de Heer nog steeds met ons is. Want jullie zijn dus niet ontrouw geworden aan de Heer. We zullen dus niet door de Heer worden gestraft."

32 Toen vertrok de priester Pinehas met de leiders weer uit Gilead. Hij ging met hen terug naar de Israëlieten in Kanaän. Daar vertelden ze wat er was gebeurd. 33 Toen waren de Israëlieten gerustgesteld en prezen de Heer. Ze dachten er niet meer over om tegen de stammen van Ruben en Gad te strijden en hun land te verwoesten. 34 En de stammen van Ruben en Gad noemden het altaar Ed (= 'getuige'). "Want," zeiden ze, "dit altaar is een getuige voor hen en voor ons dat de Heer onze God is."

Jozua's toespraak

23 Vele jaren gingen voorbij en Israël leefde in vrede in het land. Jozua was inmiddels heel erg oud geworden. Daarom riep hij alle leiders, familiehoofden en rechters van Israël bij elkaar. Hij zei tegen hen: "Ik ben inmiddels heel erg oud geworden. Jullie hebben zelf alles gezien wat jullie Heer God voor jullie heeft gedaan met de volken hier. Want jullie Heer God heeft Zelf voor jullie gestreden. Ik heb het hele land verdeeld onder jullie stammen: de gebieden van de volken die zijn overgebleven, en de gebieden van de volken die ik heb vernietigd. Al het land vanaf de Jordaan tot aan de Grote Zee in het westen heb ik verdeeld door erover te loten. Jullie zullen die gebieden gaan veroveren. Want jullie Heer God zal de volken Zelf voor jullie wegjagen, zoals Hij jullie heeft beloofd. Dan zal het land van jullie zijn. Doe trouw alles wat er in het wetboek van Mozes staat opgeschreven. Houd je aan alle wetten en leefregels. Verander daar niets aan. Ga niet om met de volken die nog bij jullie zijn overgebleven. Bid niet tot hun goden en zweer niet bij hun goden. Ga hun goden niet dienen en niet aanbidden. Maar wees trouw aan jullie Heer God, zoals jullie dat tot nu toe zijn geweest. Want de Heer heeft grote en machtige volken voor jullie weggejaagd. Niemand heeft jullie tot nu toe kunnen tegenhouden. 10 Eén van jullie achtervolgde er duizend van hen. Want de Heer God streed Zelf voor jullie, zoals Hij jullie beloofd heeft. 11 Blijf Hem dus trouw en houd van Hem. 12 Wees Hem niet ongehoorzaam. Sluit je niet aan bij de volken die nog zijn overgebleven. Trouw niet met hen en ga niet met hen om. 13 Want als jullie dat wél doen, zal jullie Heer God deze volken niet langer voor jullie wegjagen. Dat is zeker. Dan zullen zij een valkuil voor jullie worden. Het zal zo erg zijn alsof je zweepslagen op je rug krijgt of dorens in je ogen. Ze zullen jullie helemaal vernietigen in dit prachtige land dat de Heer God jullie heeft gegeven.

14 Ik zal binnenkort sterven. Geef nu met je hele hart en je hele ziel toe dat jullie Heer God alles heeft gedaan wat Hij heeft beloofd. Alles wat Hij heeft gezegd, is gebeurd. 15 Maar zoals de Heer God jullie alle goede dingen heeft gegeven die Hij jullie heeft beloofd, zo zal Hij ook alle slechte dingen laten gebeuren die Hij heeft gezegd.[a] Hij zal jullie helemaal vernietigen in dit prachtige land dat de Heer God jullie heeft gegeven. 16 Dat zal gebeuren als jullie je niet houden aan het verbond dat de Heer God met jullie heeft gesloten. Dus als jullie andere goden gaan dienen en aanbidden. Dan zal Hij woedend op jullie worden. Dan zal het al gauw met jullie afgelopen zijn in dit prachtige land dat Hij jullie heeft gegeven."

Lukas 20:27-47

Staan de mensen wel echt uit de dood op?

27 Er kwamen een paar Sadduceeërs[a] naar Jezus toe. Sadduceeërs geloven niet dat de mensen later uit de dood zullen opstaan. 28 Ze vroegen Hem: "Meester, Mozes heeft ons het volgende geleerd. Als een man sterft en een vrouw achterlaat zonder dat ze kinderen hebben gekregen, dan moet zijn broer met die vrouw trouwen. Het eerste kind dat ze dan krijgen, zal tellen als kind van de gestorven eerste man.[b] 29 Nu waren er zeven broers. De eerste trouwde met een vrouw. Maar hij stierf zonder dat ze kinderen hadden gekregen. 30 De tweede broer trouwde met haar, 31 en de derde broer trouwde met haar, en zo alle zeven. Allemaal stierven ze zonder kinderen te krijgen. 32 Ten slotte stierf ook de vrouw. 33 Bij welke broer zal ze dan horen op de dag dat de doden weer levend worden? Want alle zeven broers zijn met haar getrouwd geweest."

34 Jezus zei tegen hen: "De mensen van deze wereld trouwen met elkaar. 35 Maar de mensen die in de komende wereld zullen mogen leven en die uit de dood zullen opstaan, trouwen niet. 36 Want ze kunnen niet meer sterven. Want ze zijn wat dat betreft net als de engelen. Ze zijn kinderen van God. Want ze hebben deel aan de opstanding uit de dood. 37 Ook Mozes zei dat de doden zullen opstaan. Want bij de brandende braamstruik noemde hij de Heer 'de God van Abraham en de God van Izaäk en de God van Jakob'. 38 God is niet een God van doden, maar van levenden. Want voor God leven ze allemaal." 39 Een paar van de wetgeleerden zeiden: "Meester, dat was een goed antwoord." 40 En ze durfden Hem niets meer te vragen.

De Zoon van David

41 Maar Jezus vroeg hun: "Hoe kunnen de mensen zeggen dat de Messias een zoon van David is? 42 Want David zegt zelf in het Boek van de Psalmen: 'De Heer heeft tegen mijn Heer gezegd: 43 'Kom naast Mij zitten, totdat Ik al uw vijanden helemaal verslagen heb.' 44 David noemt Hem dus 'Heer'. Hoe kan Hij dan zijn zoon zijn?"

Jezus waarschuwt de mensen voor de wetgeleerden

45 Alle mensen hoorden hoe Jezus daarna tegen de leerlingen zei: 46 "Pas op voor de wetgeleerden! Ze willen graag in mooie lange kleren rondlopen en op de markten gegroet worden. Ze houden ervan om bij de maaltijden op de beste plaatsen te zitten. In de synagoge willen ze op de voorste rij zitten. 47 Maar ze zetten arme weduwen hun huis uit! Zo kunnen die vrouwen amper leven. En om heel godsdienstig te lijken, zeggen ze wel mooie lange gebeden op. Daarom zullen ze een zwaardere straf krijgen!"

Psalmen 89:14-37

14 U bent machtig.
U bent sterk.
15 U heerst rechtvaardig.
In alles wat U doet bent U vol liefde en trouw.
16 Het is heerlijk voor de mensen als ze uw stem kennen.
Ze kunnen genieten, Heer, van uw aanwezigheid.
17 Elke dag juichen ze voor U.
Omdat U goed voor hen bent, worden ze machtig.
18 Want U bent hun kracht.
Door uw goedheid zal het goed met ons gaan.
19 De Heer heeft ons een koning gegeven
die ons beschermt als een schild.

20 U heeft vroeger tegen uw dienaar[a] gezegd:
"Ik heb iemand uit het volk uitgekozen.
Hem heb Ik tot een machtige held gemaakt.
Ik zal hem altijd helpen.
21 Ik heb mijn dienaar David uitgekozen.
Met mijn heilige zalf-olie heb Ik hem tot koning gezalfd.
22 Ik zal hem altijd leiden.
Ik zal hem sterk en machtig maken.
23 Geen vijand zal hem verslaan,
geen schurk zal hem kwaad doen.
24 Ik zal zijn vijanden voor zijn ogen doden.
De mensen die hem haten, zal Ik straffen.
25 Ik zal altijd goed voor hem zijn.
Ik zal hem altijd trouw zijn.
Dankzij Mij zal hij machtig worden.
26 Ik zal ervoor zorgen
dat hij zal heersen over zeeën en rivieren.
27 Hij zal tegen Mij zeggen: 'U bent mijn Vader, mijn God, de rots onder mijn voeten.'
28 Ik zal hem tot mijn oudste zoon maken,
tot de machtigste koning van de aarde.
29 Voor altijd zal Ik goed voor hem zijn.
Ik zal Mij voor eeuwig houden aan mijn verbond met hem.
30 Zijn familie zal voor altijd blijven bestaan.[b]
Zijn familie zal heersen zolang de hemel bestaat.
31 Maar als zijn zonen zich niet aan mijn wetten houden,
als ze niet leven zoals Ik het wil,
32 als ze Mij niet willen gehoorzamen
en niet willen doen wat Ik zeg,
33 dan zal Ik hen met rampen straffen
voor hun ongehoorzaamheid.
34 Maar van David zal Ik altijd houden.
Ik zal hem altijd trouw zijn.
35 Ik zal Mij altijd aan mijn verbond houden.
Ik zal mijn belofte niet breken.
36 Ooit heb Ik bij Mijzelf gezworen (en hoe zou Ik tegen David kunnen liegen!):
37 "Zijn familie zal voor altijd blijven bestaan.
Zijn familie zal regeren, zolang als de zon zal bestaan,

Spreuken 13:17-19

17 Een onbetrouwbare boodschapper van de koning veroorzaakt ellende.
Maar een betrouwbare boodschapper brengt redding.

18 Als je niet naar goede raad luistert, word je getroffen door armoede en schande.
Maar als je naar een waarschuwing luistert, word je geprezen.

19 Een vervulde wens is heerlijk.
Maar een dwaas verlangt alleen maar naar het doen van slechte dingen.

BasisBijbel (BB)

© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016