The Daily Audio Bible
Today's audio is from the CSB. Switch to the CSB to read along with the audio.
12 Daarom zeg Ik, de Heilige God van Israël: Jullie willen niet naar mijn woorden luisteren. Jullie vertrouwen liever op onderdrukking en bedrog. 13 Dat zal jullie dood worden. Jullie slechtheid is als een groot brok steen dat bijna loslaat uit de muur. Plotseling zal het naar beneden vallen. En de hele muur waarop jullie vertrouwden, zal instorten. 14 Ik zal de muur stukbreken, zoals een pottenbakker een mislukte kruik stukgooit. Zonder spijt gooit hij hem aan stukken. Geen scherf zal groot genoeg zijn om er gloeiende houtskool mee uit de haard te nemen of om er water mee uit de vijver te scheppen.
15 Want, zegt de Heer, de Heilige God van Israël, alleen als jullie Mij weer waren gaan dienen, hadden jullie gered kunnen worden. Alleen als jullie rustig op Mij hadden vertrouwd, zouden jullie sterk geweest zijn. Maar jullie willen dat niet. 16 Jullie zeggen: 'Nee, we vertrouwen op onze snelle paarden.' Daarom zullen jullie snel vluchten. Jullie zeggen: 'We zullen op snelle paarden rijden.' Daarom zullen jullie vijanden jullie op snelle paarden achtervolgen. 17 Duizend van jullie zullen vluchten voor maar één enkele vijand! Voor maar vijf vijanden vluchten jullie allemaal weg! Slechts hier en daar zal er iemand van jullie overblijven."
Toch wil God voor zijn volk zorgen
18 Jesaja zegt: Maar de Heer zal op jullie wachten. Want Hij verlangt ernaar om goed voor jullie te zijn. Hij zal opstaan, medelijden met jullie hebben en jullie redden. Want de Heer is een rechtvaardig God. Het zal heerlijk voor de mensen zijn als ze op Hem vertrouwen. 19 Jullie zullen weer in Jeruzalem wonen. Jullie zullen niet blijven huilen. Want zodra Hij jullie om hulp hoort roepen, zal Hij jullie komen helpen. Hij zal weer goed voor jullie zijn. 20 De Heer zal jullie wel eerst alle dagen ellende en moeilijkheden geven. Hij zal jullie honger en dorst laten lijden. Maar de mensen die jullie Gods wil kunnen leren, zullen niet langer bij jullie wegvluchten. Jullie zullen hen met eigen ogen zien. 21 En als jullie links of rechts van de goede weg af zouden willen gaan, zullen jullie achter je horen zeggen: "Dit is de goede weg. Zó moet je gaan."
22 Dan zullen jullie zelf walgen van jullie zilveren en gouden godenbeelden. Jullie zullen ze als vuilnis weggooien. "Weg ermee!" zullen jullie zeggen. 23 Dan zal Hij weer regen geven op wat jullie hebben gezaaid. Hij zal ervoor zorgen dat jullie weer goed en voedzaam brood kunnen eten van wat jullie oogsten. Jullie vee zal in die tijd weer op de velden kunnen grazen. 24 De koeien en ezels waarmee jullie op de akkers werken, zullen goed en gezond voer te eten krijgen. 25 Op de dag dat God al jullie vijanden afslacht, zullen vanaf elke hoge heuvel en vanaf elke berg beekjes en stroompjes naar beneden komen. De torens van de burchten zullen instorten. 26 De maan zal zo helder schijnen als de zon. En het licht van de zon zal zo sterk zijn als van zeven dagen bij elkaar. Zo zal het zijn op de dag dat de Heer de breuk van zijn volk komt verbinden. Zo zal het zijn als Hij de wonden die zijn volk opgelopen had, komt genezen.
De Heer zal Assur straffen
27 Jesaja zegt: De Heer komt van ver weg. Hij is woedend. Hij komt met een zware straf. Uit zijn woorden blijkt zijn woede. 28 Zijn adem lijkt op een wilde, verwoestende beek die de mensen tot aan de lippen komt. Hij komt om de volken te scheiden, zoals je graan door een zeef schudt om het graan van het graanafval te scheiden. Wie niet deugt, gooit Hij weg. Hen leidt Hij naar de ondergang, zoals je een paard bij de teugels leidt.
29 Maar het volk van God zal zingen, zoals de mensen zingen in de nacht dat ze zich voorbereiden op het feest van de volgende dag. De mensen zullen net zo blij zijn als reizigers die met muziek naar de berg van de Heer komen, naar de Rots van Israël om daar hun God te aanbidden.
30 Dan zal de Heer bulderend tot Assur spreken. Hij zal laten zien hoe woedend Hij is. Hij zal Assur straffen met vuur, overstromingen, stortbuien en hagelstormen. 31 Hij zal Assur met zijn staf slaan, zoals Assur Israël met zijn stok sloeg. 32 En overal waar Gods staf voorbij gekomen is, overal waar de slagen van Gods straf zijn neergekomen, zal Israël blij zijn en feest vieren. Want de Heer zal tegen Israëls vijand strijden. 33 Zijn straf voor de koning van Assur staat al heel lang vast. De brandstapel ligt klaar. Hij heeft er een diepe, wijde kuil voor gemaakt. Er is veel hout en een groot vuur. De adem van de Heer zal als een stroom van zwavel de stapel in brand steken.
Niet Egypte, maar de Heer zal Israël van Assur bevrijden
31 Jesaja zegt: Het zal slecht aflopen met de mensen die naar Egypte gaan om hulp. Want ze vertrouwen op een groot en machtig leger van paarden, wagens en ruiters. Maar ze hadden moeten vertrouwen op de Heilige God van Israël. Toch gaan ze niet naar Hem om hulp. 2 Maar de Heer is wijs. Hij laat een ramp over zijn volk komen. Hij neemt niet terug wat Hij heeft gezegd. Hij zal dat slechte volk straffen en ook het slechte volk dat hen komt helpen. 3 Want Egyptenaren zijn gewone mensen, geen God! Hun paarden zijn van vlees, en geen Geest. De Heer zal het volk dat komt helpen (Egypte), laten struikelen. En het volk dat wordt geholpen (Juda), zal Hij laten vallen. Samen zullen ze omkomen.
4 De Heer zei tegen mij: "Een leeuw brult boven zijn prooi om die te verdedigen. Hij is niet bang voor de herders die hem bedreigen en tegen hem schreeuwen. Ook niet als ze in grote aantallen op hem afkomen. Net zo zal Ik, de Heer van de hemelse legers, neerdalen op de berg Sion om mijn berg te verdedigen. 5 Zoals vogels rond hun nest vliegen om hun jongen te beschermen, zo zal Ik Jeruzalem beschermen. Ik zal mijn stad beschermen en redden.
6 Kom terug bij jullie God, volk van Israël! Jullie zijn ver van Mij afgedwaald! 7 In die tijd zullen jullie niets meer te maken willen hebben met de zilveren en gouden godenbeelden die jullie hebben gemaakt. 8 En Assur zal worden gedood, maar niet door een man. Assur zal helemaal worden vernietigd, maar niet door mensen. Het hele leger van Assur zal vluchten. De krijgers zullen doodsbang zijn. 9 Assurs koning en aanvoerders zullen van hun burchten vluchten. Ze zullen vluchten voor de krijgsvlag die ze zien komen," zegt de Heer die op Sion een vuur heeft en in Jeruzalem een oven heeft branden.[a]
Een rechtvaardige regering
32 Jesaja zegt: Let op, er zal een rechtvaardige Koning komen. Leiders zullen rechtvaardig heersen. 2 Die Koning zal zijn land beschermen, zoals een schuilplaats bescherming geeft tegen de storm en de stortregen. Hij zal zijn als water in een droge streek en als de schaduw van een grote rots in een woestijn. 3 Dan zullen de mensen weer geestelijk kunnen zien en horen. 4 Dwaze mensen zullen weer wijs worden. Mensen die stotteren zullen weer duidelijk kunnen spreken. 5 Dwazen zullen niet meer wijs worden genoemd. Hebzuchtige mensen zullen niet meer gul worden genoemd. 6 Want een dwaas is nu eenmaal een dwaas. Hij zegt en doet alleen maar dwaze dingen. Hij leert de mensen dat ze zich niets van de Heer hoeven aan te trekken. Hij zegt dat je mensen die honger hebben, geen eten hoeft te geven. En dat je mensen die dorst hebben, geen drinken hoeft te geven. 7 En een hebzuchtig mens doet nu eenmaal alleen maar slechte dingen. Hij bedriegt arme mensen om zelf zo rijk mogelijk te worden. En als ze voor hun rechten opkomen, liegt hij over hen tegen de rechters. 8 Maar eerlijke mensen maken eerlijke plannen en ze houden van alles wat eerlijk is.
Dreigende woorden tegen Jeruzalem
9 Jesaja zegt: Vrouwen van Jeruzalem, jullie maken je wel nergens zorgen over, maar luister nu naar mij. Spits je oren voor wat ik zeg! 10 Nu leven jullie nog veilig en rustig. Maar over een jaar en een paar dagen zullen jullie beven van angst. Dan zullen er geen druiven worden geplukt. Er zal niet worden geoogst. 11 Beef, jullie die nu zo gerust zijn! Doe je mooie kleren uit en trek rouwkleren aan. 12 Want de mensen zullen hun handen wringen van verdriet over de prachtige akkers en de goede wijnstruiken van mijn volk. 13 Want op de akkers van mijn volk zullen alleen nog dorens en distels groeien. Ja, er zullen dorens en distels groeien in alle huizen van de stad waar eerst plezier werd gemaakt en waar de mensen vrolijk waren. 14 Het paleis zal verlaten zijn. De hele stad zal leeg en stil zijn. De burcht Ofel en de wachttorens zullen voor altijd in puin liggen. Er zullen wilde ezels lopen en het vee zal er grazen. 15 Dat zal duren totdat de Geest uit de hemel over ons uitgestort wordt.
Belofte dat alles weer goed komt
Jesaja zegt: Wanneer de Geest uit de hemel over ons uitgestort wordt, zal de woestijn veranderen in vruchtbaar land. En vruchtbaar land zal een heel bos worden. 16 Dan zal het recht heersen in de woestijn en in het vruchtbare land. 17 En doordat er rechtvaardigheid heerst, zal er voor eeuwig vrede en veiligheid zijn. 18 En mijn volk zal in vrede wonen. Ze zullen veilig wonen, zonder in hun rust te worden gestoord. 19 Maar de Heer zal het laten hagelen op het leger en de stad van de vijand. De hagel zal alles neerslaan.[b] 20 Maar met jullie zal het goed gaan. Als jullie zaaien, is er genoeg water. En jullie kunnen je koeien en ezels vrij laten rondlopen.
De Heer zal Israël redden van de vijand
33 Jesaja zegt: Het zal slecht met je aflopen, verwoester! Want jij hebt verwoest zonder dat je zelf verwoest was. Het zal slecht met je aflopen, verrader! Want je hebt verraden zonder dat je zelf verraden was. Maar als je klaar bent met verwoesten, zul je zelf verwoest worden. En als je klaar bent met verraden, zul je zelf verraden worden.
2 Heer, heb medelijden met ons. Wij hopen op hulp van U. Wees elke dag onze kracht. Kom ons redden nu wij in nood zijn. 3 De volken slaan op de vlucht als zij uw donderende stem horen. Als U opstaat om hen te bedreigen, vluchten ze weg. 4 De buit die ze hadden binnengehaald, wordt van hen weggeroofd, net zoals sprinkhanen alles opvreten. Als een zwerm sprinkhanen vallen de mensen op de buit aan en nemen terug wat van hen was geroofd.
5 De Heer is machtig. Hij woont in de hoge hemel. Hij heeft Jeruzalem gevuld met rechtvaardigheid. 6 Op een dag zal de Heer jullie wijsheid en kennis geven. Daardoor zullen jullie zekerheid in het leven hebben. Diep ontzag voor de Heer zal jullie grootste schat zijn.
7 Maar nu schreeuwen zelfs de flinkste mannen het uit in de straten. De mannen die om vrede gingen vragen, komen huilend terug. 8 De wegen zijn verwoest. De reizigers zijn verdwenen. Want de vijand verbreekt het verbond. Hij verwoest de steden. Een mensenleven telt niet. 9 Het hele land treurt en verdroogt. De Libanon schaamt zich, omdat alles op de berg verdroogd is. De Saron-vlakte is een woestijn geworden. De bomen op de Basan en de Karmel verliezen hun bladeren.
De vrijheid die we in Christus hebben
5 Leef dus in de vrijheid die Christus ons gegeven heeft. Laat je niet opnieuw tot slaven maken van wetten en regels. 2 Ik zeg jullie: als jullie je laten besnijden[a] omdat jullie je aan de wet van Mozes willen houden, kan Christus jullie niet redden. 3 Ik zeg het nog eens heel duidelijk: iedereen die zich laat besnijden, moet zich ook aan alle andere regels van de wet van Mozes houden. 4 Jullie denken dat jullie kunnen worden vrijgesproken van schuld door je aan de wet van Mozes te houden. Maar dan hebben jullie niets aan Christus! Want Hij vergeeft niet omdat je dat verdient met je goede gedrag, maar omdat je op Hem vertrouwt. 5 Maar door Gods Geest weten wíj zeker dat we zullen worden vrijgesproken van schuld, omdat we geloven. 6 Want als je bij Christus hoort, maakt het helemaal niets meer uit of je besneden bent of niet. Maar alleen geloof is belangrijk, geloof dat zichtbaar wordt door liefdevolle daden.
7 Jullie begonnen zo goed! Wie is jullie in de weg gaan staan, zodat jullie de waarheid niet meer volgen? 8 Dat idee kwam niet van Hem die jullie geroepen heeft! 9 Denk erom, een klein beetje gist laat al het deeg gisten. Als één mens slecht is, steekt hij de mensen om zich heen aan. 10 Ik weet zeker dat jullie het hiermee eens zullen zijn. Maar de mensen die proberen om jullie te bedriegen en in de war te brengen, zullen daarvoor gestraft worden. Het maakt niet uit wie ze zijn.
11 Broeders en zusters, als ik de mensen nog zou leren dat ze zich moeten laten besnijden, waarom word ik dan vervolgd? Want dan is de boodschap van het kruis toch niet iets waar mensen zich kwaad over hoeven te maken? 12 Ik vind dat de mensen die jullie zo in de war brengen, zichzelf maar moesten castreren!
Psalm 63
1 Een lied van David, toen hij in de woestijn van Juda was.
2 God, mijn God, wat verlang ik naar U!
Met hart en ziel verlang ik naar U,
zoals een dor en droog land verlangt naar water.
3 Ik heb U in uw heiligdom gezien.
Daar heb ik gezien hoe sterk en machtig U bent.
4 Uw liefde is mij meer waard dan het leven.
Ik zal U prijzen.
5 Mijn leven lang wil ik U prijzen.
Ik zal mijn handen naar U opsteken.
6 Bij U voel ik mij net zo tevreden als na een heerlijke maaltijd.
Ik zing blij over U.
7 Als ik 's nachts wakker lig en aan U denk,
prijs ik U.
8 Want U heeft mij geholpen.
Veilig onder uw vleugels zing ik vrolijk voor U.
9 Ik wil altijd dicht bij U zijn,
want ik kan niet zonder U.
U houdt mij altijd vast.
10 Maar mijn vijanden die mij willen doden,
zullen zelf worden gedood.
11 Ze zullen worden gedood door het zwaard
en opgegeten worden door de jakhalzen.
12 Maar de koning zal blij zijn met God.
Iedereen die bij God zweert, zal blij zijn over Hem.
Want Hij snoert leugenaars de mond.
22 Luister naar je ouders uit wie je bent ontstaan.
Heb ook nog respect voor hen als ze oud geworden zijn.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016